DE TOEZEGGING
Lezen: Romeinen 4:20 – 5:11
'Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.'
Mattheüs 11:28
Opmerkelijk is het, dat Christus in de verzen 25 en 26 gewezen heeft op Gods souverein welbehagen, op de uitverkiezing - en niettemin aanstonds daarna zulk een ruime nodiging doet horen.
Het is een list van de duivel, de leer der predestinatie (voorverordinering) als een struikelblok voorop te plaatsen. Het gevolg is de redenering: 'Als ik niet verkoren ben, is alles toch nutteloos.'
Slechts hij evenwel die genade leert kennen, krijgt achteraf, in de terugleiding, de juiste blik op het geheim van Gods raadsbesluit.
De Heere Jezus vermaant ons hier bij de aanbieding van het heil niet van de predestinatie uit te gaan. Later komt het tot de belijdenis: 'De Heere schreef mijn naam in Zijn boek des Levens vóór de grondlegging der wereld; mijn behoud is enkel aan Hem te danken; alleen door Hem zal ik eenmaal het nieuwe Jeruzalem kunnen en mogen betreden; dat is mijn troost en mijn vastheid.'
Tot de vermoeiden en belasten wordt gezegd: 'Ik zal u rust geven.' 'Ik' - dat is Hij, die in het 27e vers betuigt: 'Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijn Vader.' Hij heeft de macht om de Silo, de Rustaanbrenger, te zijn. En voor Zijn volk heeft Hij deze rust verworven.
Daartoe trok Hij rusteloos voort; Hij had niet waar Hij het hoofd zou neerleggen. Daartoe boog Hij Zich als een vermoeide in Gethsémané, terwijl Zijn bloedzweet neerdrupte. Daartoe hing Hij als een beladene in het oordeel, toen Hij uitriep de Godverlatenheid. Daartoe was Zijn leven vol van de dadelijke en lijdelijke gehoorzaamheid van de Borg.
O, die rust der verzoening voor de verdrukte, door onweder voortgedrevene en ongetrooste! O, die rust der verlossing voor de vermoeide en belaste! Zij is met geen pen te beschrijven. In het kindschap hersteld, het Godsgemis opgeheven, geen open schuld meer, gesteld tot verheerlijking van de Drie-enige - wat een weldaden allemaal!
Ds. E. van Meer
Januari 2017
DE RUST
Lezen: Openbaring 22
'Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.'
Mattheüs 11:28
Het Griekse woord voor 'rust geven' vinden wij terug in ons woord 'pauze'. Dit wijst erop dat Jezus' rust nu nog ten dele is en niet storeloos (zonder storing) wordt gekend.
Ach nee; duivel, wereld en eigen vlees zijn de grote vijanden die, onder Gods toelating, de zielenweelde der Sionieten verderven. De rust is er bij ogenblikken; zij is de pauze op de gang door Mesech; zij is een Elim van verkwikking, opdat de weg niet te veel worde.
Maar er blijft een rust over voor het volk van God. Daarom zingen wij dat het zachtmoedig volk eens de vrede zal genieten, in de zoetste rust verblijd.
Wij vermogen het niet ons dat voor te stellen. Voor de begenadigden wacht een rust, die niet wordt vergald door de aanklachten der consciëntie - een rust, die niet wordt verbitterd door het zien van de goddeloosheid van anderen - een rust, die niet wordt vertroebeld door allerhande tegenspoeden en verdrukkingen.
Met gevouwen handen peinzen wij over het woord uit Openbaring 21: 'Zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen en hun God zijn. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan.'
Het zou véél inhouden indien Christus gezegd had: 'Ik wíl u rust geven.' Het zou méér zijn als Hij verzekerd had: 'Ik kán u rust geven.' Maar het is álles nu Hij belooft: 'Ik zál u rust geven.'
Let ook op het woord 'geven'. U verdient de rust nooit; u kweekt haar nimmer als een vrucht van eigen akker. Maar Hij geeft haar, in ongehouden goedheid, aan wie eerst vermoeid en belast werden gemaakt. Hij, Hij alleen, doch Hij gewis, zal rust geven. Lere Gods Geest ons deze zalige waarheid in te leven.
Ds. E. van Meer
Februari 2017
GOD, DE EIGENAAR
Lezen: Genesis 1:1–19
'In den beginne schiep God de hemel en de aarde.'
Genesis 1:1
Het eerste vers der Schrift brengt een paar gewichtige waarheden naar voren; wij zullen heden de eerste overdenken.
De HEERE Heere, Die hemel en aarde formeerde, is de Eigenaar van al wat bestaat en oefent onbetwistbaar Zijn gezag uit over het werk Zijner handen — dat is de ene waarheid van onze tekst.
Zijn heerschappij gaat over de heilige engelen, de dienstvaardige troongeesten, maar ook over satan en diens trawanten, de gevallen engelen. De wentelende planeten, de geurende bloemen en de dansende mugjes zijn aan Hem onderworpen. Gods bewind omvat de volkeren en hun regeerders; temidden van de veelheid der conferenties en vijandelijkheden houdt de Heere de teugels in handen.
Ook uw persoonlijk leven staat onder Gods bestuur. Geen toeval, geen noodlot beschikt over uw wederwaardigheden, doch Hij, aan Wiens regiment niets onttrokken is en Wiens hart in Jezus Christus openbaar kwam.
Telkens dreigen wij in de verbijsterende loop der gebeurtenissen de waarheid van Genesis 1:1 te vergeten. Hoe nodig is daarom het gebed dat de Heilige Geest de zekerheid des geloofs in ons legge en beware. Gelukkig wie mag belijden: 'Door genade ben ik Zijn eigendom; ik lig voor Zijn rekening; nu moeten alle dingen medewerken ten goede.'
Ds. E. van Meer
Maart 2017
GOD GEHOORZAMEN
Lezen: Genesis 1:20 – 2:3
'In den beginne schiep God de hemel en de aarde.'
Genesis 1:1
Heden komt de andere waarheid van het eerste Bijbelvers aan de orde: God is de Eigenaar van al wat bestaat; maar dan moet Hij ook door elk Zijner schepselen worden gehoorzaamd.
Het flonkerende sterrenheir, de gierende storm en de ontluikende roos handelen naar Zijn wetten. Zij doen het evenwel onbewust.
Ach, veel mensen lijken op de onbezielde schepping en weten niet dat zij aan de Allerhoogste onderworpen zijn. De broeders die Jozef verkochten en Nebukadnezar die Jeruzalem verwoestte, waren evenzeer knechten des Heeren als David met zijn Psalmen en Paulus met zijn zendingsreizen.
Het maakt echter een groot verschil of wij gewillige dan wel onwillige instrumenten zijn. Van Adam erfden wij de onwil en deze zal zonder hartvernieuwing nooit in ons gebroken worden. Mochten wij bij ontdekkend Geesteslicht maar last krijgen van die onwil; dan blijft de onmacht ten goede ons evenmin verborgen.
Doch dan komt er ook een verlangen naar de Borg Die Gods wil plaatsbekledend ten volle voor Zijn verkoren gemeente vervulde.
En als Zijn verlossing ons toevalt, wordt het zo begeerlijk om Gode welbehaaglijk te mogen zijn.
Wel verzet de oude mens zich nog gedurig; niettemin krijgt de levende Kerk te vragen: 'Leer mij naar Uw wil te handelen.'
Ds. E. van Meer
April / mei 2017
DE VROUW EN DE DRAAK
Lezen: Openbaring 12
'Een vrouw, bekleed met de zon ... een grote rode draak.'
Openbaring 12:1,3
Genesis 3 tekent Eva en de slang onder het geboomte van Edens hof. Het einde van de Bijbel knoopt bij het begin aan. Doch in Openbaring 12 is het tafereel indrukwekkender.
De vrouw is geworden tot de Kerk, Die, voor zoveel het vlees aangaat, de Christus voortbrengt. Zij is bekleed met de zon, terwijl de maan onder haar voeten is.
Deze beeldspraak zegt ons dat zij heerlijk is door het welbehagen des Vaders, de Borggerechtigheid van de Zoon en de inwoning des Geestes.
Op haar hoofd draagt zij een kroon van twaalf sterren; dit beduidt, dat de Kerk de stammen van het ware Israël omvat en de dienst der apostelen vervult.
Tegenover haar staat de slang die uitgegroeid is tot een draak, rood van wraakgierigheid. Eén duivelskop is al erg genoeg, doch de draak heeft zeven hoofden; hij bezit de volheid der helse wijsheid.
Ook heeft hij grote macht: tien hoornen. Bij de zeven hoofden behoren echter veertien hoornen; het getal tien wijst er dus op dat aan satan de volheid der macht tot volvoering van zijn plannen ontbreekt. Hij vertoont zich niettemin met zeven koninklijke hoeden in zijn majesteit.
En met zijn staart slaat hij het derde deel der sterren weg: de vorst der duisternis zoekt de hemel te verdonkeren. Grimmig tracht de draak de jonggeboren Heiland te verslinden; daartoe gebruikt hij Herodes en de kindermoord te Bethlehem. Later, op Golgotha, schijnt het dat hij zijn doel toch bereikt heeft.
Doch Christus staat uit de doden op en wordt tot Zijn Vader genomen, buiten het bereik van de duivel.
Nog doet de draak een aanval op de hemel om de verheerlijkte Zaligmaker te grijpen; maar Michaël en diens legioenen verslaan hem.
Wetende dat hij slechts een kleine tijd heeft, spant hij al zijn krachten in, om de Kerk op aarde te verdelgen. Maar Openbaring 12 komt het benarde volk Gods bemoedigen.
Ds. E. van Meer
Juni 2017
DE VERKLAGER DER BROEDEREN
Lezen: Zacharia 3
'De verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onzen God dag en nacht, is nedergeworpen.'
Openbaring 12:10 (slot)
Ons teksthoofdstuk komt het benarde volk Gods op aarde bemoedigen. Daartoe wordt een blik gegund op de triomferende Kerk, Die satans gramschap teboven is.
Een van de middelen, welke de oude slang aanwendt om de Gemeente te verdelgen, is de aanklacht voor God: 'Zulk een verdorven geslacht moet de driemaal Heilige zekerlijk verdoemen.'
Zacharia 3 tekent ons hoe satan zijn beschuldigingen inbrengt tegen de Hogepriester Jozua in diens vuile klederen. Let er op: de hellevorst klaagt de broeders (en ook de zusters), de ware gelovigen die het eigendom van Christus zijn, aan.
Hij klaagt niet de kinderen dezer wereld, zijn onderdanen, aan. Hen laat hij met rust; hun spiegelt hij integendeel voor dat zij nog niet zo verwerpelijk zijn. En indien zij last krijgen van consciëntieknepen, beijvert hij zich hen te kalmeren.
Maar de Sionieten kan hij niet zwart genoeg maken, opdat de Heere een walg van hen hebbe. De boze staat sterk met zijn aanklachten. De keurlingen belijden immers ook zelf: 'Een stroom van ongerechtigheden had d' overhand op mij' — maar zij mogen erop laten volgen: 'Ons weerspannig overtreden verzoent en zuivert Gij.'
En dit laatste verzwijgt de duivel; hij spreekt dus een halve waarheid, dat is een leugen — hij is ook de vader der leugenen. Daarom staat hij toch niet sterk. De Heere is rechtvaardig, zeker; maar Christus heeft aan Gods recht voldaan; en nu kan Gods gunst Zich onbelemmerd uitlaten jegens allen, die met Jozua in hun vuile klederen beven.
Van tweeën een: óf satan klaagt ons aan, doch dan heeft Gods goedertierenheid zich over ons uitgebreid; óf satan laat ons met rust, maar dan zullen wij onder Gods aanklachten bezwijken.
Degenen die door de duivel tot de zijnen worden gerekend, zullen met hem vergaan; wie daarentegen Christus is ingelijfd, zal met Hem overwinnen. Ook daarvan gewaagt Openbaring 12; wij hopen het later te horen.
Ds. E. van Meer
Juli / augustus 2017
DE VERKLAGER OVERWONNEN (1)
Lezen: Hebreeën 10:1-18
'Zij hebben hem overwonnen door het bloed des Lams.'
Openbaring 12:11a
Door Zijn dood heeft de Heere Jezus teniet gedaan degene, die het geweld des doods had, dat is de duivel — zo lezen wij in Hebreeën 2:14. Gedurig verkondigt de Schrift ons deze waarheid.
Maar nu zegt onze tekst dat de broederen, die verklaagd werden toen zij op aarde waren en die thans in de hemel zijn, de draak hebben overwonnen. Hoe is het mogelijk? De Kerk is toch als een weerloze vrouw; hoe kan zij het monster met de zeven hoofden en de tien hoornen verslaan?
Och, van zichzelf vermogen de Sionieten niets; maar het is Israëls God van Wie het volk zijn sterkte heeft en van Wie het ook deugdelijke wapenen ontvangt. Zij hebben overwonnen door het bloed des Lams.
Wanneer de verklager hun zondenregister openlegt, trachten zij zich niet te verontschuldigen; wie zijn ongerechtigheden bedekt, zal niet voorspoedig zijn. Evenmin beloven zij met goede voornemens beterschap; zodoende kunt gij uw geweten sussen, doch niet de boze weerstaan.
Neen, zij zeggen met Luther: 'Maak mijn schuldenlijst maar langer, indien gij nog meer tegen mij hebt in te brengen, o satan; ik schrijf er dwars doorheen, dat het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonde.'
De boze wijst op de eisen der Wet, maar hij wordt afgeslagen: 'Mijn Goël heeft ze vervuld.' De straffen der Wet dan — de Borg nam ze op Zich. En het recht Gods — de Middelaar gaf er voldoening aan. Maar Gods geduchte toorn — die is door het zoenoffer van Golgotha gestild. Wat de draak ook aanvoert — voor het bloed des Lams moet hij terugdeinzen.
Zalig, wie in een geschonken geloof de apostel mag bijvallen: 'Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het, Die rechtvaardig maakt. Wie is het, die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is; ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt.'
Ds. E. van Meer
September / oktober 2017
DE VERKLAGER OVERWONNEN (2)
Lezen: Openbaring 7:9-17
'Zij hebben overwonnen … door het woord hunner getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot den dood toe.'
Openbaring 12:11b
Het bloed des Lams is het ene wapen in de strijd met de boze. En het andere wapen is: het woord van hun getuigenis.
Petrus en Johannes brachten in de tempel het Evangelie van vrije genade tot het volk. Maar de overpriesters, als handlangers van de duivel, verboden hun de naam van Jezus Christus uit te roepen.
Gesterkt in de Heere verzetten de apostelen zich: 'Wij kunnen niet laten te spreken hetgeen wij gezien en gehoord hebben.'
En: 'Er werden meer en meer toegedaan die de Heere geloofden.' (Hand. 4:20, 5:14). Door het woord van hun getuigenis kwam het Evangelie als een kracht Gods openbaar; de draak werd overwonnen en aan zijn rijk werd afbreuk gedaan. De apostelen trotseerden de gevaren aan hun optreden verbonden; zij hebben hun leven niet liefgehad tot de dood toe.
Zo is het aanschouwd van eeuw tot eeuw, dat de Heere broederen en zusteren tot Zijn dienst bekwaamde en dapper maakte.
Nog wil de Koning der koningen Zijn getuigenis in de mond Zijner onderdanen leggen, en door hun woord de duivel overwinnen. Uw leven komt er niet door in gevaar — althans niet in ons land; hoe spoedig kan het echter veranderen! — Maar uw getuigenis kan u wel kosten: de gunst van een invloedrijk persoon of de vriendschap van een die gij grotelijks waardeert; uw getuigenis kan u wel bezorgen: het wegblijven van een paar klanten uit uw winkel, of het verlies van de sympathie bij sommigen uit uw kring.
Laat u niet ontmoedigen; de schare, die Thuis kwam, heeft hetzelfde doorstaan. De Heere ondersteunde hen en na wettig gestreden te hebben, werden zij opgenomen, buiten het bereik van de vervaarlijke draak.
Hoort de gezaligden roemen: 'Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen!' Wat zal het wezen, als de laatste Sionieten worden ingezameld en de satan met al het zijne in de afgrond gekerkerd wordt.
Ds. E. van Meer
November / december 2017