Lezen: Exodus 3:1–15
'Ik heb zeer wel gezien de verdrukking Mijns volks’
Exodus 3:7
Steeds zwaarder werd de jammer van Israël in Egypte. Een ogenblik scheen het of Mozes de van God geroepen verlosser zou worden; doch Mozes moest vluchten. Niets wees er op, dat aan de ellende van Jakobs nakroost ooit een einde zou komen.
Maar dan de verrassing bij de brandende braambos! Het bleek, dat de HEERE niet onbewogen was en dat Hij een afgesneden zaak op aarde zou doen, tot verheerlijking van Zijn Naam.
Deze verrassing herhaalt zich zowel op stoffelijk als op geestelijk gebied. Velerlei tegenspoeden kunnen ons treffen in onze persoon, in ons gezin, in onze zaken. Week na week schrijnt het kruis onze schouder.
Is ons zuchten en roepen naar Omhoog een ijdel werk? Overvloedig vloeien de vreugdetranen, wanneer gedankt mag worden: ‘God heeft bij ons wat groots verricht; Hij Zelf heeft onzen druk verlicht!’
Hoger nog stijgt de lofprijzing bij uitredding uit zielennood. Ach, wij gingen in het zwart vanwege des vijands onderdrukking, wij konden nergens bij, wij vreesden voor een eeuwig omkomen. Daar klonk het: ‘Ik heb zeer wel uw verdrukking gezien, uw geschrei gehoord, uw smart bekend.’
Hoe beschamend! Wij dachten, dat de HEERE niet op ons lette; maar Hij kwam ter verlossing neer en voerde naar een goed land.
Ds. E. van Meer
januari / februari 2021
Lezen: Lukas 23: 25-38
’Indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal aan het dorre geschieden?’
Lukas 23:31
Van vruchtbare twijgen aan de boom des levens zijn wij allen in Adam, ons stam- en bondshoofd, veranderd in dode takken, in dor en dood hout. Niemand brengt ere toe aan zijn Schepper, de Landman.
Maar naar Gods bestel is uit de dorre aarde echter nog een Rijsje, een Spruit opgeschoten: Jezus Christus, de Rechtvaardige. En zie eens, hoe dit groene hout aan de dood werd prijsgegeven, als was het zonder enige waarde. Die schande, dat lijden, die vloek heeft het dorre hout over Hem gebracht.
Het gebeurde evenwel door de bepaalde raad en voorkennis Gods, opdat dor hout, ja brandhout aan het eeuwige vuur zouden worden ontrukt! Zodat verstorven loten, ingeënt in de Spuit Davids, herleven zouden door een wonder van de almachtige genade Gods. Dan rijpen aan dat voorheen dorre, dode hout levende vruchten des Geestes en der dankbaarheid! Hoséa’s woord krijgt bevestiging: “Uw vrucht is uit Mij gevonden”.
Wat zal echter geschieden aan het dorre hout, dat dor blijft, omdat het niet aan Christus, Gods Levenstwijg, verbonden wordt? Het oordeel over Jeruzalem, aan de wenende vrouwen voorzegd, is een voorafschaduwing van het geduchte eindgericht. “Weent niet over Mij, maar weent over uzelven.”
Wie oren heeft om te horen, die hore… Nog past de Heilige Geest de weldaden van Immanuël, het Groene Hout, toe. Laat dan het heden der genade niet onbenut voorbijgaan.
Ds. E. van Meer
maart / april 2021
Lezen: Psalm 84
’Eén dag in Uw voorhoven is beter dan duizend elders.’
Psalm 84:11
Was het vertoeven bij de tempel op zichzelf zo lonend voor de dichter?
Welnee. Evenmin als voor ons alleen het aanwezig zijn in een kerkgebouw. Van stenen muren gaat geen zaligheid uit. En wie met een onbekeerlijk hart in het huis des Heeren neerzit, zal aldaar evenmin gezegend worden als op een bank in het plantsoen.
Maar het wordt anders, wanneer de dienst der voorhoven ons, onder de bearbeiding des Geestes, mag opleiden tot gemeenschap met God. O, hoe dierbaar wordt ons dan de verkondiging des Woords en het Sacrament, het gebed en het zingen!
Dan is het met Psalm 26: “ Wat blijdschap smaakt mijn ziel, wanneer ik voor U kniel in ’t huis dat Gij U hebt gesticht”.
En met Psalm 27: “Hier weidt mijn ziel met een verwond’rend oog”.
Dan is de godsdienstoefening ons niet gauw te lang; en voor aanmerkingen blijft weinig plaats, want wij zien van de mensen af, om op God te letten. Waarlijk, dan is één uurtje in de kerk beter dan duizend elders!
Hoe kunnen wij dan naar de zondag verlangen, omdat wij Psalm 63 mogen inleven: “Voorwaar, ik heb U in het heiligdom aanschouwd. Och werd ik derwaarts weer geleid, dan zou mijn mond U d’ere geven”.
De HEERE vorme ons tot zùlke kerkgangers. Dan mag de rustdag wel eens een voorproefje geven van de eeuwige Sabbat.
Ds. E. van Meer
mei/juni 2021
Lezen: Lukas 18:1-14
’Twee mensen gingen op in den tempel om te bidden.’
Lukas 18:10a
Duidelijk houdt de Heilige Schrift ons voor, dat de houding van de Farizeeër verwerpelijk is voor God, en de zielsgestalte van de tollenaar Hem daarentegen welbehagelijk is.
Verstandelijk stemmen wij deze waarheid toe en houden er bij ons gebed ook nog rekening mee. Maar zelfbedrog is daarbij niet uitgesloten. Het gebeurt maar al te vaak, dat wij tollenaars-woorden uitspreken, onszelf geen enkele waardigheid toekennen en op loutere genade pleiten, terwijl de Farizeeër in ons ondertussen zijn deugden stevig vasthoudt.
Op huisbezoek van de predikant klaagde een vrouw zich ten scherpste aan, er was in ’s Heeren ogen niets goeds aan haar.
“Ja”, zei de leraar, “u hebt gelijk, want …”.
Hij kon niet verder komen; de vrouw stoof op en snauwde: “U bent bij mijn buurvrouw geweest, en heeft zij mij weer belasterd?”
De tollenaars-ootmoed was opeens weg, de Farizeeërs-hoogmoed stond stevig op zijn benen! Alleen de Geest der waarheid drijft de Farizeeër uit en laat de tollenaar binnen. Ach, de Farizeeër sluipt telkens terug, om de tollenaar te verdringen.
Gelukkig, dat de Heere de hand aan Zijn gekenden houdt, niemand van hen zou anders in de laagte en leegte legeren, waar Zijn gunstbewijzen worden uitgedeeld.
Ondanks hun gedurig verzet, maakt en houdt God Zijn kinderen klein.
Ds. E. van Meer
juli / augustus 2021
Lezen: Exodus 15:1-21
’Gij leidt door Uw weldadigheid dit volk dat Gij verlost hebt;’
Exodus 15:13a
Alle lof en eer wordt in dit lied toegebracht aan de HEERE, Die voor Zijn in het nauw gedreven volk een pad baande door de Rode Zee en ten gerichte kwam tegen Israëls onderdrukkers.
Ook wordt in deze zegezang beleden dat de Heere Zijn erfdeel absoluut zeker zal bewaken en begeleiden. De natiën zullen beducht zijn voor Jakobs God en Israël zal Kanaän verwerven. Hoe indrukwekkend zal het uit duizenden monden geklonken hebben: “De HEERE is mijn Kracht en Lied; De HEERE zal in eeuwigheid en geduriglijk regeren”.
Maar …. kwamen de harten der duizenden ook overeen met hun monden? Ach, de geschiedenis der woestijnreis leert, dat het volk gedurig murmurerend en wantrouwend tegenover de Allerhoogste stond.
Ik denk vervolgens aan onze kerkdiensten. Uit volle borst worden de Psalmen aangeheven. Klopt ons hart in ons lied? Beoefenen wij in de praktijk, hetgeen wij zongen?
Beschaamdheid moet ons het hoofd doen buigen.
Maar daarbij blijve het niet. Het kome tot de smeking, dat de Heilige Geest ons in alle waarheid leide en ons de verzen doe inleven. Het worde: “Ik zal met hart en mond, o Heer’, Uw Naam verhogen en Uw eer.” Hoort u het? Eerst met het hart en daarna ook met de mond! Dan zal uw plaats eenmaal zijn in het machtige koor, dat het gezang van Mozes, den dienstknecht Gods, zal zingen. (zie Openb. 15:3)
Ds. E. van Meer
september / oktober 2021
Lezen: Openbaring 2:8-17
’En gij zult een verdrukking hebben van tien dagen.’
Openbaring 2:10m
De Koning der Kerk voorzegde aan Zijn volk te Smyrna de dingen, die stonden te gebeuren. De gemeente zou aan duivelse aanslagen bloot staan; enigen zouden in de kerker worden geworpen; een verdrukking van tien dagen zouden de tegenstanders van de Waarheid ontketenen. Dit alles was geen zaak van vreugde.
Nochtans ontbraken de bemoediging en vertroosting des hemels niet. De Heere wist immers, wat er gebeuren zou. Hij zou door de gang van zaken niet verrast en niet in verwarring gebracht worden. Jawel, onder Zijn toelating ging satan tot de aanval over, naar Zijn beschikking werd de gemeente beproefd, maar niet langer dan het aantal dagen door de Heere verordend.
En daarbij behoefde voor de getrouwen het resultaat der benauwenissen niet onzeker te zijn: de kroon des levens wachtte hen.
Bedrukten, bedroefden, wat wij mochten opmerken geldt voor alle Sionieten. Uw last ligt in de handen van de Koning, al maakt Hij u de toekomst niet bekend. Hij heeft de lengte van uw kruisweg bepaald, de hoogte van uw kruisheuvel gemeten, de zwaarte van uw kruispaal gewogen, om u straks in Zijn gunst een kroondrager te maken. In die weg is de Borg voorgegaan.
Staat er dan naar, Hem te mogen navolgen: door nood en dood naar ’t morgenrood, en onder ’t kruis naar Huis!
Ds. E. van Meer
november / december 2021